Bewustzijn werkt met drie verschillende tijdsdynamieken.
Ze lopen tegelijk, maar worden niet tegelijk ervaren.
A. Kloktijd (lineaire tijd)
De fysieke tijd die meetbaar is: seconden, uren, dagen, kalender.
Deze tijd is betrouwbaar voor navigatie en afspraken, maar zegt weinig over ervaring.
Het is de tijd van het lichaam en de wereld, niet van het veld.
B. Bewustzijnstijd (ervaringstijd)
De tijd die uitrekt of samendrukt.
- Tien minuten voelen als één
- Één uur voelt als vijf
- Een gesprek lijkt "buiten tijd" te vallen
- Een dag voelt "vol" zonder dat er veel gebeurd is
Dit is de tijdscomponent van O — de staat van het veld bepaalt het tempo.
Wanneer O ruim is → tijd voelt lang, zacht, open.
Wanneer O gespannen is → tijd voelt versnipperd, kort, gejaagd.
C. Richtingstijd (toekomstlussen)
Dit is de meest intrigerende vorm van tijd. De tijd die wij ervaren als:
- Flarden van toekomstbeelden
- Déjà-vu
- Herkenning vóór ervaring
- "Ik wist al dat dit zou gebeuren"
- Het gevoel dat iets "al op je wacht"
- Synchroniciteit
- Voorsortering
Dit is geen voorspellende tijd.
Het is V (richting) die vooruit resoneert in mogelijke velden.
Je voelt een richting vóórdat die zichtbaar wordt.
Bewustzijn leest potentie, geen uitkomst.